Als ik hier ben, dan ben ik bij hem

Truus Abel-Trommar vertelt haar verhaal over het verlies van haar man en de plek op Eygelshof. 

Truus Abel Eygelshof

Samen

“Mijn man en ik waren al heel lang samen én samen een erg goed team. We bezochten Eygelshof  ‘dit gaat het worden’. Een plek hadden we nog niet uitgezocht. We dachten – wacht maar even af. Totdat we het bericht kregen dat mijn man nog maar een paar maanden te leven had. Ik ben toen teruggegaan naar Eygelshof en ben met een gastvrouw gaan wandelen om een mooie plek te vinden. We hebben toen een graf uitgezocht met een prachtig weids uitzicht. Een week later voelde mijn man zich beter. We hebben de plek toen nog eens samen bekeken. Hij was er heel nuchter onder en ik dacht, als hij eens andere plek wil kunnen we eventueel ook nog wisselen. Maar hij vond het goed.

Zo gingen dingen wel vaker bij ons, we pasten goed bij elkaar. Als kind had mijn man hier in deze buurt ook rondgerend. Het was voor hem thuiskomen, een bekend plekje. Hierdoor voelt het extra goed. “

Een sfeervolle uitvaart

“Een uitvaart in de kerk wilden we niet. Liever sfeervoller en persoonlijker zoals in het houten gebouw hier op Eygelshof. De gehele uitvaart was in het dialect. Zo wilde hij het. Hij had zelf ook nog een verhaal geschreven, dat was mooi.

Gelukkig heb ik de uitvaart nog voor zijn overlijden nog goed met hem kunnen bespreken. Hij had zelf nog de regie over zijn eigen uitvaart. Hij zei zelfs op een moment dat hij het jammer vond dat hij zelf niet kon zien of alles goed zou gaan. Opeens is alles heel snel gegaan. Maar hij bleef nuchter, zo was hij nu ook eenmaal. 

Na de ceremonie werd ‘de zerk’ (die hij nog zelf had gemaakt) naar buiten gebracht en op de loopkoets geplaatst. Toen dacht ik ‘dit had hij moeten weten, dat had hij schitterend gevonden’. We zijn daarna samen naar het graf gelopen. De kist lag vol met rode tulpen. Dat was zo mooi. We hebben zelf de kist laten dalen. Dit was het laatste wat ik kon doen.”

Een rustplek in de natuur

“Ik mis mijn man nog iedere dag. Dan neem ik mijn kussentje en een flesje water mee en wandel ik naar zijn graf wat gemarkeerd is door een boomschijf. Hier vergeet ik de tijd en ben ik bij hem. Dan zit ik naast het graf en zeg hem ‘Hallo’. Soms loop ik met mijn vingers de letters van de boomschijf na en kijk naar alles wat er groeit en bloeit om ons heen, prachtig! Op zijn graf groeit bijvoorbeeld een korenbloemetje, misschien stom, maar die krijgt altijd een slokje water als ik er ben.

Mensen moeten zelf eens deze berg oplopen. Ze hoeven niets te vragen maar het alleen te zien. Het is geen begraafplaats. Het is een rustplek waar je ontspanning vindt en niets moet.” 

 

Geplaatst in Alle berichten, Cliënten aan het woord